Gedragsregels voor spelers, arbiters en schrijvers en toeschouwers.
In de wedstrijden van de SBC Hart van Brabant horen plezier in het spel en collegialiteit voorop te staan. Iedere betrokkene die zich dat realiseert, zal zich onthouden van onjuist gedrag.
Correct gedrag is:
Van de speler:
-Je ben op tijd in het vereiste tenue aanwezig.
-Je geeft je tegenstander voor de wedstrijd een hand en wenst hem succes.
-Je gaat na je beurt op je stoel zitten, zonder uiteenzetting waarom de laatste carambole mislukte.
-Je laat op gepaste wijze je waardering blijken voor een mooie bal van je tegenstander.
-Je gaat als je niet aan de beurt bent geen discussie aan met toeschouwers, schrijver of arbiter. Je maakt zeker geen opmerkingen tegen de tegenstander die aan de beurt is.
-Als je aan de beurt bent, maak je geen misbaar over de zoveelste slechte bal die je krijgt.
-Je onderhoudt je keu als je weer aan de beurt bent.
-Je accepteert de beslissingen van de arbiter. Je vraagt hem hooguit één keer correct zijn beslissing te herzien.
-Je feliciteert je tegenstander sportief als je verloren hebt.
-Als de tegenstander de gelijkmakende beurt heeft, blijf je even stil op je stoel zitten en draait je keu nog niet uit elkaar.
Van de arbiter:
-Je geeft voor aanvang van de partij de spelers een hand, vraagt eventueel hun naam en wenst ze succes.
-Je houdt contact met de schrijver en controleert het scorebord.
-Je gaat niet in gesprek met de speler van jouw team over een gemiste carambole o.i.d. of met toeschouwers of schrijver.
-Je gaat niet staan in het verlengde van de stoot, wel zo dicht mogelijk bij de derde bal.
-Je beweegt niet meer als een speler op het punt staat te gaan stoten.
-Je kiest zodanig positie dat je ook een ‘aaibal’ kunt waarnemen (‘op de snijlijn’)
-Je maakt niet op eigen initiatief ballen of biljart schoon. Je wacht tot een van de spelers dat vraagt.
-Je annonceert duidelijk en luid.
-Je treedt op als het publiek te veel lawaai maakt.
-Je treedt op als een speler zich niet correct gedraagt of de spelregels overtreedt.
-Je waarschuwt een speler als hij dreigt met de verkeerde bal te gaan spelen.
Van de schrijver:
-Je gaat geen gesprek aan met toeschouwers. Je concentreert je op de arbiter en de partij.
-Je waarschuwt een speler als hij dreigt met de verkeerde bal te gaan spelen.
-Je controleert voortdurend de stand op het scorebord.
Van de toeschouwers:
-Zij praten zo zacht dat de spelers er niet door worden gestoord.
-Zij maken geen rechtstreekse opmerkingen tegen de spelers, de arbiter of de schrijver.
Maart 2020/KV/HVB