Aanvullend wedstrijdreglement driebanden
Aanvullend wedstrijdreglement driebanden
2. Het minimum aantal te maken caramboles is in de hoogste klasse 18, in de laagste klasse 10. Het minimum in de andere klasse is
afhankelijk van het aantal klassen. Het maximum in de eerste klasse is 50 caramboles.
3. Eindmoyenne wordt aanvangsmoyenne nieuw seizoen mits er 3 wedstrijden zijn gespeeld. Na de eerste helft van de competitie
wordt het driebandenmoyenne voor de spelers met ## achter hun naam herzien, naar boven of naar beneden. Zie
wedstrijdreglement libre, art. 10. Voor extreme gevallen kan de competitieleider besluiten een uitzondering te maken. Het
minimum van de klasse waarin deze speler uitkomt, blijft echter altijd gehandhaafd.
4. De regels voor de puntentelling, het roulatiesysteem en het inzetten van vaste reserves zijn hetzelfde als in de librecompetitie. In
het belang van de competitie heeft de competitieleider het recht om eventueel dispensatie te geven.
5. Een team bestaat in de 1e klasse uit minimaal 3 spelers en maximaal 7 spelers en er kunnen maximaal 3 spelers per wedstrijd
deelnemen. In de overige klassen bestaan de teams uit minimaal 4 spelers en maximaal 8 spelers en er kunnen maximaal 4 spelers
per wedstrijd deelnemen.
6. De thuisspelende vereniging begint van acquit met de witte bal. In de driebandencompetitie mag worden gespeeld met ballen met
stippen.
7. Een carambole is pas geldig, wanneer de derde bal wordt geraakt, nadat de speelbal tenminste drie banden heeft geraakt.
Het gelijktijdig raken van de derde bal en de voorgeschreven derde band levert geen geldige carambole op!
8. Bij driebanden ontbreken de verboden hoeken op het speelvak.
9. Wanneer de speelbal “vast aan de band” ligt, moet de arbiter annonceren:
“vast aan band “. De speler moet dan van die band afspelen.
10. Spelen met de verkeerde bal: zie wedstrijdreglement libre, art. 1.12. (Zie document; “Spelen met de verkeerde bal”)
11. Bij aanvang van de 59e beurt in de klassen met teams van 3 spelers annonceert de arbiter duidelijk “voorlaatste beurt” en bij de 60e beurt “U begint aan de laatste beurt”. In de klassen met teams van 4 spelers gebeurt dit bij de 49e resp. de 50e beurt.
De speler die de partij niet is begonnen, heeft de gelijkmakende beurt via de aanvangsstoot.
12. Wanneer een bal uit het biljart springt of het houtwerk raakt, is de eventueel gemaakte carambole ongeldig en mag niet geteld worden.
13. Ligt bij het driebanden de speelbal vast tegen 1 of beide andere ballen, dan kan een speler kiezen uit:
- Wanneer het de rode bal betreft: op het bovenacquit.
- Wanneer het de speelbal betreft: op het benedenmiddenacquit.
- Wanneer het de andere bal betreft: op het middenacquit.
Is daarbij het voor een van de vastliggende ballen aangewezen acquit versperd, dan wordt die bal geplaatst op het acquit dat is aangewezen voor de bal die het eerst bedoelde acquit verspert.
14. Springen een of meerdere ballen uit het biljart of raken ze het houtwerk, dan dienen uitsluitend de uitgesprongen ballen of de ballen die het houtwerk hebben geraakt op het/de daarvoor bestemde acquit(s) te worden geplaatst.
15. Als de uitgesprongen bal de speelbal was, maar nu aanspeelbal van de andere speler wordt, moet deze op het middenacquit worden gelegd.
16. Springt daarentegen de andere -niet zijnde de rode – bal uit, dan wordt deze dus de speelbal van de speler die aan de beurt komt en wordt op het benedenmiddenacquit geplaatst.
17. De teamleider of degene die verantwoordelijk is voor het opsturen van de uitslagen stuurt de formulieren nog dezelfde dag per e-mail op naar uitslagen@hvb-competitie.nl.
18. Tussenstanden en uitslagen worden gemeld op de website http://www.biljartpoint.nl.
19. In gevallen waarin het wedstrijdreglement niet voorziet, is het bestuur bevoegd tot het nemen van een beslissing. Deze beslissing is bindend.
HvB/bestuur/maart 2020.